Om onze uitgangspunten waar te maken gaan we uit van het concept ‘breinvriendelijk onderwijs’. Dat betekent dat wij kinderen een betekenisvolle context aanbieden met uitdagende activiteiten. Daarin kunnen ze samen met andere kinderen de wereld verkennen, nieuwe kennis en vaardigheden op doen, sterker worden om dingen zelf te durven, leren problemen op te lossen, etc. Hierdoor kunnen de kinderen met een ondersteuningsbehoefte op hun eigen niveau aansluiten. Er is veel neurowetenschappelijk onderzoek verricht naar de werking van de hersenen. De uitkomsten van onderzoeken zijn vertaald naar de praktijk en hebben de afgelopen jaren hun resultaten bewezen. De wijze waarop docenten lesgeven en hun houding in het omgaan met de leerlingen en de manier waarop zij leerlingen stimuleren in het leren, zijn belangrijke factoren bij het leerproces van de leerlingen en dus bij de veranderprocessen in de hersenen.

Breinvriendelijk onderwijsBreinprincipes
Onderzoek naar de werking van de hersenen heeft uitgewezen dat zes principes grote invloed hebben op het leren van mensen. Dit zijn de zogenaamde breinprincipes. Hoe beter docenten deze principes toepassen in hun lessen, hoe makkelijker leerlingen leren en hoe dichter ieder kind kan komen bij zijn/haar onderwijsbehoeften. Op De Spelelier hebben de collega’s trainingen gevolgd over de werking van het lerende brein en de inzet van breinprincipes. Onze leerkrachten weten de zes principes van het breinleren in te zetten in de lessen.

De zes breinprincipes:

  1. Emotie: Informatie die gekoppeld is aan een emotie beklijft beter omdat er in de hersenen meer verbindingen worden gelegd. Bij leren uit een boek is emotie niet zo snel aan de orde, maar wel als je bijvoorbeeld een filmpje ziet. Of er een wedstrijdelement in het leren zit. Herhaal: Herhalen is één van de belangrijkste manieren om te leren en kennis en ervaring op te slaan.
  2. Herhalen is niet alleen het “stampen” van feiten om iets te onthouden, maar het is ook een onderwerp gedurende langere tijd onder de aandacht brengen. Door een thema veel te herhalen op diverse manieren, ontstaat er duurzame kennis.
  3. Zintuiglijk rijk: Ervaringen die zintuiglijk rijk zijn of waar meer zintuigen bij betrokken zijn, zijn intenser en worden daardoor beter onthouden. Door auditieve informatie (horen), visuele informatie (zien) en kinetische informatie (voelen) samen aan te bieden, wordt het leren gemakkelijker.
  4. Creatie: Creatie houdt in dat de leerling zelf betekenis en waarde creëert in plaats van wijsheden van de docent te krijgen en als waarheid aan te nemen. De leerling ontdekt zelf verbanden en puzzelt informatie bij elkaar. Hierdoor geeft de leerling zelf betekenis aan dat wat hij aan het leren is en combineert hij zelf de theorie met de praktijk.
  5. Focus: Alles wat aandacht krijgt, groeit. Iets wat meer aandacht krijgt, wordt makkelijker onthouden. Als ergens geen aandacht voor is, dan herinner je je het later ook niet meer. Aandacht kan passief zijn; we zijn ons niet bewust dat we ergens aandacht aan geven maar reageren wel automatisch op (onverwachte) signalen uit de omgeving. Aandacht kan ook actief zijn; we sturen onze aandacht gericht en zijn alert, goed geconcentreerd en geïnteresseerd. Als docent moet je ervoor zorgen dat je de actieve aandacht van de leerlingen hebt of dat zij hun aandacht onbewust richten op de stof die jij hen aanbiedt.
  6. Voortbouwen: Als we nieuwe zaken leren, is dit het meest effectief wanneer die aansluiten bij zaken die we al weten en kunnen.